- Hands:
- Onopzettelijk hands door een aanvaller moet alleen worden als het ‘onmiddellijk’ leidt tot een doelpunt of een duidelijke mogelijkheid voor de speler en/of zijn team, om een doelpunt te maken (d.w.z. na de handsbal, gaat de bal nog een klein stukje verder en/of er zijn heel weinig passes
- Met het oog op het bepalen van overtredingen m.b.t. hands, eindigt de ‘arm’ bij onderkant van de oksel
- Strafschoppen en de strafschoppenserie:
- Als de doelverdediger een overtreding maakt, maar de bal het doel mist of terugkomt van doelpaal of –lat, dan wordt de strafschop niet overgenomen, tenzij de nemer duidelijk werd beïnvloed door de overtreding van de doelverdediger
- Als een doelverdediger bestraft wordt en de strafschop wordt overgenomen, dan ontvangt de doelverdediger een vermaning voor de eerste overtreding (tijdens de wedstrijd of tijdens de strafschoppenserie) en een waarschuwing (GK) voor elke volgende overtreding
- Voor alle spelers geldt dat gele kaarten niet worden meegenomen in de strafschoppenserie. Als een speler een GK ontvangt tijdens de wedstrijd en tijdens de strafschoppenserie dan moet dit worden genoteerd als twee gele kaarten, niet als een veldverwijdering (RK)
- Als de doelverdediger en de nemer op exact hetzelfde moment een overtreding begaan, dan moet de nemer worden bestraft
De volgende toelichtingen op de Spelregels zijn ook goedgekeurd:
- Doelpalen en doellat mogen een combinatie van de vier basisvormen (rond, vierkant, ovaal en rechthoekig) zijn.
- Opzettelijk hands door een verdediger wordt beschouwd als ‘bewust spelen van de bal’ voor de beoordeling van buitenspel.
- Als de doelverdediger bestraft wordt voor het onreglementair voor de tweede keer raken van de bal bij een spelhervatting, dan wordt de bijbehorende disciplinaire straf gegeven, zelfs als het tweede keer raken met de hand of arm gebeurde.
- Als de scheidsrechter een ‘snelle vrije schop’ toestaat of voordeel geeft in het geval van een overtreding die een veelbelovende aanval verhinderde of onderbrak, dan wordt de gele kaart niet gegeven.
- Een speler die niet de vereiste 4m afstand in acht neemt bij een scheidsrechtersbal, moet een gele kaart ontvangen.
- Als de doelverdediger de bal opwipt bij een doelschop of vrije schop en deze wordt naar hem terug gekopt of met borst teruggespeeld door een ploeggenoot zodat de doelverdediger de bal in zijn handen kan nemen, dan moet de schop worden overgenomen maar er hoeft geen disciplinaire straf gegeven te worden tenzij dit aanhoudend gebeurt.
Dit waren de veranderingen / aanpassingen voor het vorige seizoen:
- Een speler die gewisseld wordt moet het veld verlaten bij de dichtstbijzijnde doel- of zijlijn, tenzij de scheidsrechter andere aanwijzingen geeft.
- Ondershirts mogen meerkleurig zijn of van een patroon zijn voorzien, mits ze exact gelijk zijn aan de mouw van het wedstrijdshirt.
- De scheidsrechter mag niet terugkomen op een beslissing m.b.t. een spelhervatting als het spel is hervat, maar mag nog wel een gele kaart/rode kaart tonen voor een voorafgaand voorval;
- Aan teamofficials die zich schuldig maken aan onbehoorlijk gedrag mag een gele kaart/rode kaart getoond worden; als de overtreder niet geïdentificeerd kan worden, dan ontvangt de coach die op dat moment in de instructiezone als hoofdcoach optreedt, de gele kaart/rode kaart;
- Als een strafschop wordt toegekend, dan mag de strafschopnemer van het betreffende team behandeld worden en vervolgens op het veld blijven om de strafschop te nemen.
- Het team dat de toss wint mag ervoor kiezen de aftrap te nemen;
- Scheidsrechtersbal – het laten vallen van de bal gebeurt voor de doelverdediger (als het spel werd onderbroken in het strafschopgebied) of voor één van de spelers van het team dat de bal het laatst speelde, op de plaats waar dit gebeurde; alle andere spelers (van beide teams) moeten zich op minimaal 4m afstand bevinden.
- Scheidsrechtersbal als de bal de scheidsrechter (of een andere wedstrijdofficial) raakt en in het doel gaat, balbezit verandert of een aanvallende beweging begint.
- Een doelverdediger kan niet scoren door de bal in het doel van de tegenpartij de gooien.
- Bevestiging dat het ongeoorloofd spelen van de bal met de hand of arm door een doelverdediger in het eigen strafschopgebied niet bestraft wordt met een gele kaart/rode kaart;
- Als, na een inworp of een bewuste terugspeelbal door een ploeggenoot, de doelverdediger de bal verkeerd trapt of probeert te trappen om deze in het spel te brengen, dan mag de doelverdediger de bal met zijn hand(en) of arm(en) spelen;
- De scheidsrechter mag het tonen van een gele kaart/rode kaart uitstellen tot de volgende onderbreking als het niet overtredende team een vrije schop snel neemt waarbij een scoringskans ontstaat;
- Een gele kaart vanwege een overtreding bij het vieren van een doelpunt blijft staan, zelfs als het doelpunt wordt afgekeurd;
- Alle verbale overtredingen worden bestraft met een indirecte vrije schop;
- Het trappen van een voorwerp wordt op dezelfde wijze bestraft als het gooien van een voorwerp.
- Als een indirecte vrije schop is genomen, mag een scheidsrechter het tonen van het gebaar van de indirecte vrije schop stoppen, als duidelijk is dat er niet direct een doelpunt gescoord kan worden (bijv. vanuit de meeste indirecte vrije schoppen vanwege buitenspel);
- Bij vrije schoppen voor de verdedigende partij in het eigen strafschopgebied geldt dat de bal in het spel is als deze is getrapt en duidelijk beweegt; de bal hoeft het strafschopgebied niet te verlaten;
- Bij een ‘muurtje’ door de verdedigende partij van tenminste 3 spelers, moeten alle aanvallers zich op ten minste 1m van het ‘muurtje’ bevinden; indirecte vrije schop als ze een overtreding maken.
- Doelpalen, doellat en netten mogen niet bewegen als een strafschop wordt genomen en de doelverdediger mag ze niet aanraken;
- De doelverdediger moet ten minste een deel van één voet op, of ter hoogte van, de doellijn hebben bij het nemen van een strafschop; hij mag niet achter de lijn staan;
- Tegenstanders moeten ten minste 2m afstand houden van het punt op de zijlijn waar een inworp wordt genomen, zelfs als de inwerper zich achter de lijn bevindt.
- Bij doelschoppen geldt dat de bal in het spel is als deze is getrapt en duidelijk beweegt; de bal hoeft het strafschopgebied niet te verlaten.